Jeugd
Bij de jaarrekening 2022 is geconstateerd dat er sprake is van te lage verzilveringspercentages op veel van de producten. Normaal gesproken zou hier inmiddels een langjarig gemiddelde zijn ontstaan. Maar vanwege de vele ontwikkelingen binnen de jeugdhulp (afschaffing DBC’s in 2018, nieuwe inkoop en nieuwe opbouw van producten met ingang van 2019, de komst van consulenten externe verwijzers en corona) is dit langjarig gemiddelde nooit tot stand gekomen. De hogere verzilveringspercentages uit 2022 zijn daarom als basis gebruikt voor de voorjaarsnota. Reden hiervoor is dat wij verwachten dat de oorzaken van de hogere verzilveringspercentages (grotendeels) doorwerken in 2023. Hierbij valt onder andere te denken aan de toegenomen complexiteit van de problematiek. (Dit wordt doorzorgaanbieders en jeugdconsulenten ook aangegeven) Over het tot stand komen van de ramingen in de financiële kaart voor jeugdhulp hebben we intensief ambtelijk overleg gevoerd. We hebben geprobeerd zo realistisch mogelijk te ramen. Dat is ook de reden waarom een deel van de meerkosten die we bij de jaarrekening 2022 zagen, nu structureel wordt meegenomen. (voor de primaire begroting 2023 zijn dezelfde verzilveringspercentages gehanteerd als voor 2022).
Daarnaast hebben we apart gekeken naar enkele specifieke zorgtrajecten, zoals LTA en WVHS. Bij deze zorgvormen leidt een kleine wijziging in aantallen al tot fors hogere kosten, waarbij de ervaring vanuit het verleden is dat de ontwikkeling van het aantal cliënten vrij onvoorspelbaar is en het daarom verstandig is deze ramingen niet op een te laag niveau in te steken. Daarom hebben we er in afwijking van de gebruikelijke systematiek in de financiële kaart voor gekozen deze ramingen naar boven bij te stellen.
In deze voorjaarsnota ramen we structureel € 475.000 aan extra lasten.
De nog bestaande stelpost Jeugd van €200.000 zetten we in als dekking. De extra last voor de algemene middelen bedraagt per saldo €275.000.
Wmo (BG)
Bij dit onderdeel binnen de Wmo zien we meerkosten voor een bedrag van €275.000. Ook hier is sprake van hogere verzilveringspercentages in 2022. Deze zijn ook als basis genomen voor de ramingen in de financiële kaart. Hiernaast zien we een stijging in de aantallen (oa als gevolg van het langer thuis wonen).
Jaarlijks nemen we voor volumegroei een stelpost van €100.000 op in de begroting. Deze zette we in als dekking. Per saldo wordt €175.000 structureel extra geraamd ten laste van de algemene middelen.
Wmo (HH)
Voor de Huishoudelijke Hulp binnen de Wmo zien wij op dit moment geen mutatie ten opzichte van de primaire begroting 2023.