Paragraaf weerstandsvermogen en risicotabel

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Na evaluatie heeft de gemeenteraad op 15 november 2019 de systematiek, norm en samenstelling van het weerstandsvermogen gehandhaafd en opnieuw vastgesteld.

 

De systematiek

Terug naar navigatie - De systematiek
  • belangrijke risico’s identificeren en voorzien van een realistisch scenario (bijv. 2% korting gemeentefonds);
  • financiële effecten van scenario’s berekenen waarbij structureel en incidenteel onder één noemer worden gebracht;
  • kansberekening geven bij elk benoemd risico(scenario) > laag=25%; midden=50% en hoog=75%;
  • er ontstaan 4 uitkomsten te weten: laag; midden; hoog en prognose (de kans-inschatting);
  • de uitkomsten worden in een matrix gezet evenals de aanwezige weerstandscapaciteit;
  • de weerstandscapaciteit wordt gedeeld door het totale risicobedrag wat een ratio oplevert;
  • vooral bij structurele risico’s zoals gemeentefonds is weerstandsvermogen bedoeld als overbruggingsvermogen totdat de begroting weer sluitend is. Dit betekent dat niet het hele risicobedrag ten laste van de weerstandscapaciteit komt maar alleen de tijdelijke dekking waarbij het uitgangspunt is dat de tegenvaller gefaseerd wordt geabsorbeerd in de begroting;
  • bij structurele risico’s moet tevens doorlopend een actueel risicoprofiel gemaakt worden (dit kan de kans-inschatting maar ook de scenario-omvang betreffen);
  • de laatste 2 items zijn verwerkt in een rekenmodel dat laat zien wat de gevolgen zijn van de doorrekening van de risico’s en het nieuwe berekende risicoprofiel (risicosimulatie);
  • na risicosimulatie ontstaat een nieuw (prognose)risicoprofiel en een bijgesteld weerstandsvermogen;
  • de ratio uit de risicosimulatie geeft een accurater beeld omdat deze rekening houdt met het vermogen van de organisatie structurele tegenvallers gefaseerd op te lossen;
  • de ratio uit de risicosimulatie wordt dan ook gebruikt voor de bepaling van het gewenste weerstandsvermogen;
  • de gemeenteraad stelt de gewenste norm (ratio) vast;
  • op basis van de waarderingstabel van de NAR (zie onderstaande tabel) heeft de raad de norm vastgesteld op de bandbreedte 1 tot 1,4.
  •  
  • Weerstandsvermogen Betekenis
    >2,0 uitstekend
    1,4-2,0 Ruim voldoende
    1,0-1,4 Voldoende
    0,8-1,0 Matig
    0,6-0,8 Onvoldoende
    <0,6 Ruim onvoldoende
  •  

    De raad heeft aan de beschikking over c.q. het in stand houden van het weerstandsvermogen de volgende eisen verbonden:
    -    bij een (prognose)ratio > 1,4 mag het weerstandsvermogen verminderd worden tot 1,4 ten bate van de algemene middelen;
    -    bij een ratio tussen 1 - 1,4 mag beschikt worden over het weerstandsvermogen voor financiële tegenvallers tot maximaal de ratio 1;
    -    daalt de ratio onder de 1 dan worden financiële meevallers toegevoegd aan het weerstandsvermogen tot minimaal de ratio 1.

 

Kanttekeningen

Terug naar navigatie - Kanttekeningen
  • het gaat om onzekere gebeurtenissen en niet om verwachtingen;
  • de keuze van de scenario’s is gebaseerd op expert judgement en daarom arbitrair;
  • de risicosimulatie gaat ervan uit dat alle risico’s zich voordoen. In de praktijk zal dit niet het geval zijn. Daar staat tegenover dat alle risico’s ook niet in beeld zijn. Verder gaat er een dempend effect uit van de kans-inschatting: een laag ingeschat risico telt minder zwaar mee in de simulatie. Ook is er in sommige gevallen een onderlinge relatie tussen risico’s, bijvoorbeeld in het geval deze conjunctureel gerelateerd zijn;
  • de risicosimulatie gaat uit van een “zelfoplossend” vermogen van de organisatie bij structurele risico’s.

Actuele situatie april 2024

Terug naar navigatie - Actuele situatie april 2024

Het geactualiseerde risicoprofiel levert de volgende matrixen op:

L(aag) M(idden) H(oog) P(rognose)
Risico’s (in mln €) 20,8 35,6 50,5 31,5
Weerstandscapaciteit (in mln €) 50,9 50,9 50,9 50,9
Ruimte/tekort (in mln €) 30,1 15,3 0,4 19,4
Kengetal W/R 2,4 1,4 1,0 1,6

Risicosimulatie

Terug naar navigatie - Risicosimulatie

De ratio (kengetal W/R) na simulatie komt uit op 1,88, ruim voldoende en is daarmee hoger dan de door de gemeenteraad vereiste bandbreedte "voldoende"(1,0 - 1,4).

De geïdenticifeerde risico's zijn opgenomen in onderstaande tabel. Bij elk risico wordt een scenario verondersteld. Vervolgens wordt de kans ingeschat van realisatie van het scenario. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de indeling laag (25%); midden (50%) en hoog (75%).

P(rognose)
Risico’s na simulatie (in mln €) 25,3
Weerstandscapaciteit na simulatie (in mln €) 47,5
Ruimte/tekort na simulatie (in mln €) 22,2
Kengetal W/R na simulatie 1,88

Risicotabel

Terug naar navigatie - Risicotabel
bedragen x € 1.000
Kans *) Na Simulatie
Activiteit Risico Impact Laag Midden Hoog Impact Kans op optreden risico's
STRUCTURELE RISICO'S
1 Gemeentefonds Korting 2% korting 1.520 380 760 1.140 Laag 1.512 Laag 378
2 Sociaal domein Wmo Budgetoverschrijding 10% uitgaven 580 145 290 435 Midden 565 Midden 283
3 Sociaal domein Jeugd Budgetoverschrijding 10% uitgaven 1.240 310 620 930 Hoog 1.147 Midden 574
4 Wmo (huishoudelijke hulp) Budgetoverschrijding 10% uitgaven 450 113 225 338 Laag 439 Laag 110
5 Participatiebudget (voormalig WWB, IOAW/IOAZ) Budgetoverschrijding 10% uitgaven 770 193 385 578 Midden 732 Laag 183
6 Leerlingenvervoer Budgetoverschrijding 10% uitgaven 160 40 80 120 Midden 152 Laag 38
7 Dividenden Lagere uitkering 10% structurele raming 109 28 55 82 Laag 106 Laag 27
8 Rente/financiering Stijging 1% van gemiddelde herfinancierings-behoefte 50 13 25 38 Midden 50 Midden 25
9 SamenTwente Hogere bijdrage pm
10 Vastgoed/verhuur Inkomstenderving 10% inkomstenderving 190 48 95 143 Laag 185 Laag 47
totaal structurele risico's totaal scenario's structurele risico's 5.069 1.270 2.535 3.804 4.889 1.665
totaal prognose structurele risico's 2.279
INCIDENTELE RISICO'S
Kans *)
Activiteit Risico Impact Laag Midden Hoog
11 Arbeidsongeschikt-heidsrisico's gemeentebestuurders Extra loon- en wachtgeldbetalingen 33% van maximum 2.100 525 1.050 1.575 Midden
12 Infrastructurele projecten Uitvoering 10% onderhanden werk 400 100 200 300 Laag
13 Stadsbank Oost-Nederland Exploitatieverliezen pm
14 Directe borgstellingen Wanbetaling 5% van € 1,6 miljoen 80 20 40 60 Laag
15 Indirecte borgstellingen Inroepen borgstelling 2,5% van € 80,8 miljoen 2.000 500 1.000 1.500 Laag
16 ICT bedrijfsvoering € 4 miljoen 4.000 1.000 2.000 3.000 Laag
17 Grondexploitatie; obv risicologboek; geldt voor elk scenario Vertraging uitgifte; afwaardering gronden etc. € 6 miljoen 6.000 6.000 6.000 6.000 *
totaal incidentele risico's totaal scenario's incidentele risico's 8.145 10.290 12.435
totaal prognose incidentele risico's 8.670 8.670
Totaal prognose structurele en incidentele risico's, waarbij structurele risico's zijn vermenigvuldigd met factor 10 31.460 25.319
* gewogen gemiddelde uit het het risicologboek van de grondexploitaties.

Toelichting risicotabel

Terug naar navigatie - Toelichting risicotabel

 Algemeen beeld

De onzekerheid over de macro-economische ontwikkeling blijft onverminderd groot. 

Het Centraal Plan Bureau heeft in febuari 2024 de nieuwste raming in het Centraal Economisch Plan gepubliceerd. Het VPB verwacht dat de Nederlandse economie terugkeert naar een gematigd groeipad, na een turbulente periode. Verwacht wordt dat de koopkracht in 2024 stevig herstelt dankzij de stijging van lonen en de daling van de inflatie. Verwacht wordt een koopkrachtstijging in 2024 van 2,7%. In 2025 groeit de koopkracht niet verder. Daarnaast heeft gericht beleid de armoede structureel doen dalen. Op middellange termijn verslechteren de overheidsfinanciën door het effect van vergrijzing de toenemende uitgaven aan sociale zekerheid en zorg, asiel en defensie en door de opgelopen rente. Daarom is een koerscorrectie nodig voor de overheidsfinanciën.   Wat dit betekent voor gemeenten is erg onzeker.

 

Op basis van de risicotabel is de bandbreedte van de structurele risico’s tussen de € 1,3 miljoen en de € 3,8 miljoen en de incidentele risico’s tussen de € 8,1 miljoen en de € 12,4 miljoen. De bandbreedte (en dus de onzekerheid) blijft hiermee fors. 

Van belang is dat scenario's een bandbreedte geven maar niet de betekenis hebben van onder- of bovengrenzen van toekomstige uitkomsten.

Voor de kadernota hebben we, zoals gebruikelijk, een meest waarschijnlijk scenario benoemd. Dit is per definitie onzeker.

In de begroting 2024 was de weerstandsratio 1,88 bij een weerstandscapaciteit (na simulatie) van € 44,9 miljoen. In deze paragraaf is de uitkomst van de weerstandratio 1,88 bij een weerstandscapaciteit (na simulatie) van 47,5 miljoen. De ratio blijft hiermee stabiel ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting.

 1. Algemene uitkering uit het gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is verreweg de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente (circa € 76 miljoen). Voor de gemeentefondsuitkering  was in het verleden de normeringssystematiek (trap-op trap-af-principe) van toepassing. Dit betekent dat de ontvangsten “mee-ademden” met de ontwikkeling van de rijksfinanciën. Hierin ligt dus tegelijkertijd zowel een kans als een risico besloten. Gaat het voorspoedig met de rijksfinanciën dan profiteren de gemeenten mee via het gemeentefonds, maar het omgekeerde geldt natuurlijk ook.

Om de stabiliteit van de algemene uitkering voor gemeenten te verbeteren wordt overgegaan naar een ander financieringssystematiek.  In eerste instantie was het de bedoeling dat deze nieuwe systematiek met ingang van 2027 zou worden ingevoerd.

In de Voorjaarsnota 2024 is de nieuwe financieringsystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het betekent dat het volume-accress vanaf 2024 wordt gebaseerd op een 8-jarig historisch gemiddelde voor de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De financiële effecten van de nieuwe financieringssystematiek zijn verwerkt in het financieel perspectief.

Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, de zogenaamde "opschalingskorting". sinds 2019 is deze korting opgelopen tot een stand van € 300 miljoen. In de Voorjaarsnota 2024 is de verdere oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van  € 675 miljoen, geschrapt. Dit risico is hiermee vervallen.

Wel blijft het risico aanwezig dat de rijksoverheid op enig moment gaat bezuinigen. Dit kan resulteren in een lagere groei van het gemeentefonds. Ook kunnen mutaties in de maatstaven, op basis waarvan het gemeentefonds wordt berekend, aanzienlijke effecten hebben op de hoogte van de algemene uitkering, zowel negatief als positief.

Voor de eerstvolgende jaren schatten wij het risico op verlaging van de algemene uitkering in als beperkt. We hebben  de risico-inschatting gehandhaafd op laag.

Als scenario houden we een korting van circa 2% aan. Dit komt overeen met een bedrag van ongeveer € 1,5 miljoen.

 

2. Uitgaven sociaal domein (decentralisatie Wmo)

Het is bekend dat er forse risico's zijn op dit terrein en dat de tekorten verder kunnen oplopen. Door vergrijzing, het langer thuis blijven wonen en het tekort aan geschikte woningen/woonvormen neemt de druk op de Wmo toe. Bij gebrek aan geschikte woningen kan het primaat van verhuizen niet worden toegepast en wordt er vaker voor een woningaanpassing gekozen bijvoorbeeld. Hoewel we hiervoor in principe worden gecompenseerd door het Rijk is het risico aanwezig dat de compensatie onvoldoende is. In het najaar is het budget bijgesteld als gevolg van hogere verzilveringspercentages en een stijging in de aantallen.

Het is lastig om het risico te kwantificeren. We sluiten  aan bij het gebruikelijke scenario van open einde risico’s, namelijk 10% van de uitgaven.

We laten de risico-inschatting staan op midden.

 

3. Uitgaven sociaal domein (decentralisatie Jeugd)

 

Het is bekend dat er ook forse risico's zijn op dit terrein en dat de tekorten verder kunnen oplopen.

Voor het onderdeel jeugd zijn er verschillende risico’s. De impact van deze risico’s is (nog) niet duidelijk. Het gaat hierbij onder andere om de volgende landelijke en regionale ontwikkelingen: Hervormingsagenda jeugd, Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, Samenwerkingsagenda Twente, ombouw 3-mileusvoorzieningen, afbouw jeugdzorgplus en structurele toename van de adviezen en meldingen bij Veilig Thuis Twente. Met betrekking tot de nieuwe inkoop jeugd (inclusief uitgangspunten AMvB Reëel tarief) zijn op basis van een impactanalyse verschillende scenario's opgesteld, waarvan in het perspectief rekening is gehouden met het midden scenario.

Ook voor het onderdeel jeugd zijn er dus diverse onzekerheden en risico’s. Het is lastig om het risico te kwantificeren. We sluiten aan bij het gebruikelijke scenario van open einde risico’s, namelijk 10% van de uitgaven.

We hebben de risico-inschatting vóór simulatie gehandhaafd op hoog.  Ervan uitgaande dat, indien nodig, snel en adequaat maatregelen worden genomen en wordt bijgestuurd hebben we de risico-inschatting na simulatie gehandhaafd op midden. 

4. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) huishoudelijke hulp

Geconstateerd kan worden dat op het terrein van de Wmo, waarvoor een openeinderegeling geldt, sprake is van een structureel risico. Er worden meer inwoners ouder en het langer zelfstandig wonen wordt vanuit het Rijk gestimuleerd. Het gevolg is dat er een groter beroep op de Wmo-voorziening huishoudelijke ondersteuning wordt gedaan, waarbij het maar de vraag is of de compensatie van het Rijk voldoende is om de extra kosten op te vangen. Sinds 2018 wordt de huishoudelijke ondersteuning grotendeels als algemene voorziening uitgevoerd, waardoor de uitvoeringskosten laag zijn.

Vanaf 2026 geldt voor de huishoudelijke ondersteuning weer een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Het financieel effect hiervan is onduidelijk. Bij de invoering van het abonnementstarief enkele jaren geleden zagen we juist een extra kostenstijging. Meer inwoners vroegen huishoudelijke ondersteuning aan vanwege het lage abonnementstarief, terwijl de compensatie van het Rijk onvoldoende was. Het is de vraag wat deze omgekeerde ontwikkeling in financiële zin gaat betekenen.

Het overschrijdingsrisico is als basisscenario gezet op 10%. We hebben dit risico op laag gezet omdat de afwijkingen van dit budget ten opzichte van de raming relatief beperkt waren.

 

5. Inkomensdeel Participatiebudget (voormalig WWB/IOAW/IOAZ)

Voor de uitkeringen en loonkostensubsidie (LKS) verstrekt op basis van de participatiewet (inkomensdeel BUIG  en LKS) ontvangt de gemeente een rijksbudget. Er is een landelijke vangnetregeling. De eigen risico drempel is 7,5%. Vergoed wordt 50% van het tekort meer dan 7,5% tot en met maximaal 12,5%.  Als het tekort hoger is dan 12,5% wordt 100% vergoed. Voorwaarde is dat aangetoond kan worden dat voldoende inspanningen gepleegd zijn om het beroep op de bijstand zo klein mogelijk te houden. Een aanvullende voorwaarde is dat een referte-periode van 3 jaar van toepassing is. Zowel 2021, 2022 als 2023 liet een overschot  zien. Voor 2024 wordt ook een klein overschot verwacht. De  kans dat een beroep kan worden gedaan op de vangnetregeling is de komende jaren klein.

Sinds enkele jaren is de LKS vergoeding afzonderlijk toegevoegd aan het participatiebudget. De inzet van deze voorziening laat al jaren een stijging zien.  

Als risicoscenario hebben we genomen een overschrijding van 10%. Lokaal is sprake van een stabiel uitkeringsbestand. Een mogelijke oplopende bijstandinstroom is afhankelijk van de economische gevolgen. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt en de mogelijk betere kansen die dit biedt voor werkzoekenden, wordt ervaren dat de instroom van werkzoekenden in de Participatiewet dusdanige belemmeringen hebben, dat uitstroom naar betaald werk in meerdere gevallen binnen 1 jaar niet te verwachten is. Gelet op de vele economische onzekerheden hebben we daarom de risico-inschatting gehandhaafd op midden.

6. Leerlingenvervoer

Landelijk en lokaal zien we de ontwikkeling dat het ‘speciaal onderwijs’ groeit. In ons geval heeft dat direct de consequentie dat leerlingenvervoer ingezet moet worden omdat (muv SBO De Elimschool) alle vormen van speciaal onderwijs buiten onze gemeente zijn gevestigd.  Daar komt bij dat we de laatste jaren een toename zien van leerlingen die, ondanks passend onderwijs, toch speciaal onderwijs moeten volgen. En in ons geval vrijwel automatisch ook in het leerlingenvervoer terecht komen.  We zijn bezig speciaal onderwijs (zo thuisnabij onderwijs) binnen onze gemeente te organiseren. Dat zal in de toekomst een positief effect hebben op de kosten van leerlingenvervoer. Verder is een nieuwe verordening leerlingenvervoer in voorbereiding, die ingaande het schooljaar 2024/2025 van kracht wordt. Op basis daarvan zal meer ingestoken worden op het opstellen van vervoersplannen met ouders/leerlingen, waarbij in gesprekken nadrukkelijk de eigen vervoersmogelijkheden (ouders vervoeren zelf, leerling gaat met OV of zelf fietsen en daarvoor E-bike verstrekken) onderzocht worden.  De verwachting is dat hiermee ook besparingen kunnen worden gerealiseerd.

Verder heeft de Stichting leerlingenvervoer Rijssen-Holten een nieuwe aanbesteding georganiseerd. De nieuwe prijsafspraken komen hoger uit dan de huidige en daar is rekening mee gehouden.  Daarnaast is er de ontwikkeling dat ingaande het schooljaar 2023-2024 op de locatie van Het Palet in Rijssen (voormalige OBS De Salto) aan alle NT-2 leerlingen uit onze gemeente les zal worden gegeven. Daardoor komt het leerlingenvervoer naar de locatie in Almelo te vervallen.  Verder is er een nieuwe  OV-vervoerder vanaf medio december 2023.  Met deze vervoerder zal nader overleg plaatsvinden over de mogelijkheden OV meer in te zetten voor leerlingenvervoer. 

De laatste jaren waren er budgetoverschrijdingen. Het budget is hierop deels bijgesteld. Voor het resterende deel blijven risico’s op overschrijding bestaan, hoewel er diverse stappen worden gezet om de kosten te verminderen. We hebben het risico vooralsnog gehandhaafd op midden.

 

7. Dividenden

De gemeente ontvangt een aanzienlijk bedrag aan dividend (onder andere van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Twence). De kans op het risicoscenario van een negatieve afwijking van 10% schatten we laag in.

 

8. Rente

Over de ontwikkeling van de rente bestaat veel onzekerheid. Oplopende inflatie kan een bedreiging vormen en leiden tot hogere rentevoeten.

De leningportefeuille bedraagt ongeveer € 50 miljoen. Van een gemiddelde herfinancieringsbehoefte van een tiende deel van de portefeuille is het renterisico van 1% gelijk aan € 50.000.

Voor 2024 is de gemiddelde rentevoet 3,7 %. Zoals bekend is sprake van een aanzienlijke stijging van de rente de laatste tijd. De kans dat geld tegen hogere tarieven aangetrokken moet worden, schatten we gemiddeld in.

 

9. SamenTwente

SamenTwente voert zijn eigen risicomanagement, ook hier wordt gewerkt met een weerstandsratio.

In de ontwerp-begroting 2025 van SamenTwente is de ratio becijferd op 0,8 en valt daarmee binnen de afgesproken bandbreedte van 0,8 en 1,0.  Omdat SamenTwente een eigen adequaat risicobeheer voert zetten wij als deelnemende gemeente het risico voor de gemeente op pm. 

 

10. Vastgoed

We gaan uit van een risico van huurderving van gemeentelijke accommodaties van 10%. We schatten dit risico als laag in.

 

11. Arbeidsongeschiktheidsrisico’s gemeentebestuurders

Arbeidsongeschiktheid van gemeentebestuurders leidt tot extra loon- en wachtgeldbetalingen. Het maximale risico bedraagt ongeveer € 6,3 miljoen op basis van een uitgevoerde berekening in de zomer van 2023. Als risicoscenario gaan we uit van een derde van het maximale risico, afgerond € 2,1 miljoen. We schatten het risico gemiddeld in.

 

12. Infrastructurele projecten

Jaarlijks wordt geïnvesteerd in de infrastructuur. Als risicoscenario wordt 10% overschrijding bij een investering van gemiddeld € 4 miljoen verondersteld.

 

 

13. Stadsbank Oost Nederland

De 22 aangesloten gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele exploitatieverliezen. Stadsbank Oost Nederland voert hierin een eigen risicomanagement. In het risicomodel wordt net als in onze gemeente met een weerstandsratio gewerkt. Met een weerstandsvermogen van € 1,5 miljoen komt in 2025 deze ratio uit op 1,36 (bron: concept-begroting 2025).  Daarmee wordt voldaan aan de eigen norm met een bandbreedte van 1 tot 1,4. Omdat de Stadsbank zelf een adequaat risicobeheer voert zetten wij als deelnemende gemeente het risico voor de gemeente op pm.

 

14. Directe borgstellingen

Op 31 december 2023 is sprake van de volgende directe borgstellingen:

  • Corporaties/(zorg)instellingen                            € 1,6 miljoen

Als risicoscenario wordt 5% wanbetaling gehanteerd. Gelet op de financiële positie van de betrokken instellingen schatten we de kans daarop laag in.

 

15. Indirecte borgstellingen

Aan indirecte borgstellingen via het waarborgfonds Sociale woningbouw staat per 31 december 2023 een bedrag van € 80,8 miljoen uit bij corporaties.

Het geborgd schuldrestant in relatie tot de marktwaarde van DAEB-bezit in Rijssen-Holten onderpanden bedraagt ultimo 2023 16,6%. Deze borgstelling (Rijk 50%; gemeente 50%) wordt pas ingeroepen als het garantievermogen van het fonds daalt tot 0,25%. We schatten, gelet op de betrokken corporaties, de kans laag in dat een beroep op deze achtervang wordt gedaan. Niettemin betekent 2,5% wanbetaling (50% van 5%) een potentiële claim van globaal €2,0 miljoen.

 

Binnen de nationale hypotheekgarantie (NHG) staat de gemeente tot en met 2010 nog voor 50% als achtervang garant voor tekorten bij het NHG (andere 50% is voor het Rijk). Per 1 januari 2011 is de achtervangfunctie van de gemeenten voor nieuw af te geven hypotheekgaranties vervallen en vanaf deze datum is voor nieuw af te geven hypotheekgaranties sprake van een 100% rijksachtervang.

Het fondsvermogen is in 2023 gestegen tot € 1,68 miljard. In 2023 is € 0,7 miljoen uitgekeerd aan verliesdeclaraties.

De kapitaalratio (garantievermogen/% van gegarandeerd vermogen) is stabiel gebleven op 0,85% in 2023. Het door NHG gegarandeerde bedrag (het totaal van hypotheken met NHG) is € 199 miljard. Tegenover het gegarandeerde bedrag staat een (geschatte) totale waarde van de onderpanden van € 388 miljard. We gaan ervan uit dat de buffers voldoende zijn. Daarom is het  risico voor de gemeente op pm gezet.

 

16. Risico’s ICT/informatiebeveiliging/privacybescherming

De ICT-ontwikkelingen gaan steeds verder en daarmee nemen de risico’s toe, door bijvoorbeeld hacking, phishing of ongeautoriseerd gebruik van systemen. Op basis van ervaringen elders gaan we uit van een risicoscenario van € 4  miljoen. Gelet op de vele beheersmaatregelen die worden genomen als risicoreductie schatten wij het risico laag in.

 

17. Grondexploitatie

De risico’s van de grondexploitatie worden jaarlijks gemonitord. De resultaten hiervan worden opgenomen in het risicologboek. Op dit moment zijn de risico’s geïndiceerd op circa € 6 miljoen. De laatste update heeft plaatsgevonden in de zomer van 2023. In de zomer 2024 zullen we de risico’s van de grondexploitaties opnieuw monitoren. 

 

Risico’s op eigendommen

Rampen

Met de gevolgen van het zich voordoen van rampen, zoals het ontsporen van een chloortrein of het overstromen van een kern is in de begroting geen rekening gehouden. Wel wordt op verschillende manieren geprobeerd te voorkomen dat een ramp zich voordoet. Denk hierbij aan het opstellen van een integraal veiligheidsplan en het aanpassen van het rioleringsstelsel.

Voor de kosten van een terroristische aanslag zijn alle Nederlandse polissen verzekerd tot een bedrag van € 1 miljard per jaar. Een risico is de opgenomen clausule in de polis. Komt de schade door terrorisme in Nederland in een jaar boven dit bedrag uit en onze gemeente wordt getroffen door een aanslag, dan komt een evenredig deel van de schade niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Verzekeringsmarkt

Wij wijzen op de claimbewustheid van burgers en bedrijven bij schade. De gemeente is verzekerd tegen schade bij persoons- en zaakschade tot een bedrag van € 5 miljoen per gebeurtenis met een maximum van € 10 miljoen per verzekeringsjaar en bij vermogensschade € 2,5 miljoen per gebeurtenis tot een maximum van € 5 miljoen per verzekeringsjaar. Claims die de genoemde bedragen te boven gaan blijven over het meerdere voor risico van de gemeente.

 

Weerstandsvermogen

Tot het weerstandsvermogen wordt gerekend de algemene reserve en 50% van de bestemmingsreserves waarop nog geen verplichtingen rusten.