4. Paragraaf financiering

Artikel 13

Terug naar navigatie - Artikel 13

Deze  paragraaf bevat de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Deze paragraaf is samen met het treasurystatuut voorgeschreven in de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido). Ook vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording wordt een financieringsparagraaf verplicht gesteld. Het doel van deze paragraaf is de raad te informeren over het financieringsbeleid (treasury) en de daarbij horende  financiële risico’s. De paragraaf financiering wordt  zowel in de begroting als jaarrekening opgenomen.

 De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de diverse vastgestelde programma’s. De treasuryfunctie omvat de financiering van bestaand en nieuw beleid en (voor zover wettelijk toegestaan) het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. 
Het beleid van de gemeente voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.

De belangrijkste punten van het treasurystatuut zijn (naast de voorschriften van de wet Fido):

  • de gemeente verstrekt alleen leningen of garanties uit hoofde van de ‘publieke’ taak aan derde partijen die zijn goedgekeurd door het college. Bij het verstrekken van leningen worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist;
  • de uitzettingen hebben een prudent karakter en zijn niet gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;
  • het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s.

De bovengenoemde punten zijn opgenomen in het huidige treasurystatuut.

Treasury

Terug naar navigatie - Treasury

Kasgeldlimiet 
De kasgeldlimiet heeft als doel het beperken van financiering van tekorten met kortlopende middelen. 
Door tijdig structurele invulling te geven aan deze financieringstekorten worden onverantwoorde gevoelige rentefluctuaties voorkomen. 
De kasgeldlimiet richt zich daarbij op leningen met een rentetypische looptijd tot een jaar. 
De wettelijke toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt bepaald door een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het totaal van de jaarbegroting per 1 januari. Dit percentage is vastgesteld op 8,5 met een minimumbedrag van € 300.000 (art. 2 uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden en art. 3 wet Financiering decentrale overheden).

Ditzelfde percentage wordt voor de begroting 2023 gehanteerd. Voor Rijssen-Holten betekent dit een wettelijk toegestane kasgeldlimiet van afgerond € 8,5 miljoen (8,5% * circa € 100 miljoen). Het begrotingstotaal is ten opzichte van 2023 toegenomen met € 11 miljoen.

Als onderdeel van het kredietarrangement, hanteert de BNG vanaf 2019 een kredietlimiet van € 2,0 miljoen en een intra-daglimiet bedraagt € 8.000.000. Gesaldeerd een gemeentelijke kasgeldlimiet van € 10,0 miljoen. Bij de BNG wordt een bereidstellingsprovisie berekend van 0,10% over het niet gebruikte deel van deze beschikbare financiële ruimte. 
Bij overschrijding van de kredietlimiet wordt momenteel 2,85%% rentevergoeding berekend voor overschrijdingen tussen de kredietlimiet en de intra-daglimiet. Voor overschrijdingen van de intra-daglimiet is een excedentrente verschuldigd. Deze bedraagt op dit moment 5%. Over het bedrag waarover excedentrente wordt berekend is geen intra-daglimiet provisie verschuldigd. De excedentrente kan van tijd tot tijd worden aangepast door de Bank. Voor deze overschrijding dient afstemming plaats te vinden met de BNG. 
De aangegane overeenkomst zal op 1 januari 2023 opnieuw worden bekeken. Mocht er aanleiding zijn, dan zal een aangepaste overeenkomst ter ondertekening worden aangeboden. Zonder aanleiding wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd.

Met ingang van 1 juli 2021 berekent de BNG negatieve creditrente over tegoeden vanaf € 500.000. Dagelijks wordt dit gemonitord en overtollige saldi worden afgeroomd en overgeboekt naar de rekening-courant bij het Rijk waar nog geen rente wordt berekend over tegoeden. 
In de loop van 2022 is de rente op kasgeldleningen omgeslagen van negatief naar positief. De stijging bedraagt circa 1 % over de periode februari tot en met augustus 2022.
Binnen de wettelijke toleranties zal in 2023 zoveel als beïnvloedbaar financiering plaatsvinden door middel van kasgeldleningen en bij overschrijding van de wettelijke kasgeldlimiet zal worden geconsolideerd naar vaste financiering.

Renterisiconorm 
Deze norm heeft betrekking op de spreiding van de vaste schulden en wordt bepaald door een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (20%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het begrotingsjaar. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie. Dit wordt bereikt door een limiet te stellen aan het deel van het begrotingstotaal waarvoor het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de op dat moment geldende markttarieven. De aanpassing van het rentepercentage doet zich voor bij herfinanciering en tussentijdse renteherziening. Herfinanciering houdt in dat een vervangende lening wordt aangetrokken om aan de aflossingsverplichting van bestaande leningen te voldoen. Daarbij wordt ook een analyse gemaakt van de lopende investeringsbehoefte. Renteherziening doet zich voor wanneer de geldgever het rentepercentage van een lening gedurende de looptijd contractueel herziet. 
In 2023 wordt een renterisico gelopen over € 5,4 miljoen. Dit bedrag betreft de contractueel aangegane aflossingen op langlopende geldleningen. De renterisiconorm bedraagt voor de gemeente circa € 20 miljoen (20% van € 100  miljoen aan begrotingstotaal). We blijven daarmee in 2023 ruimschoots binnen de wettelijke kaders.

Rentevisie 
De Raad van Bestuur van de ECB heeft voor het eerst in elf jaar de rente in juli 2022 verhoogd om de inflatie terug te krijgen naar het doel van 2% op middellange termijn. In de loop van 2022 worden meer verhogingen verwacht. Dit betekent dat de gemeente Rijssen-Holten voor 2023  te maken krijgt met hogere rentelasten.

Kredietrisicobeheer

Terug naar navigatie - Kredietrisicobeheer

Gewaarborgde geldleningen 
Per 1 januari 2022 staat de gemeente via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) garant voor de betaling van rente en aflossing van geldleningen voor een bedrag van afgerond € 72,2 miljoen. Hiervan is € 2,3 miljoen rechtstreeks door de gemeente gewaarborgd en € 69,9 door het WSW en neemt de gemeente slechts een achtervangpositie in.

 Borging via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) 
Het WSW staat borg voor de rente- en aflossingsverplichting van deelnemende corporaties. De gemeente wordt aangesproken als het garantievermogen van het WSW daalt tot een bepaald percentage (0,25% van het garantievolume). Het risicovermogen van het WSW en de obligoverplichtingen van deelnemers vormen de eerste buffers (primaire en secundaire zekerheid). Pas als die onvoldoende zijn, wordt de gemeente om een renteloze lening gevraagd (tertiaire zekerheid).

Kredietwaardigheid 
In 2021 is voor het WSW de AAA-rating met stabiele vooruitzichten door kredietbeoordelaars Moody’s en Standard & Poor’s (S&P) bevestigd. Hierdoor blijven de rating en de vooruitzichten gelijk aan die van de Nederlandse Staat. De hoogste rating van de kredietbeoordelaars betekent dat deelnemers zich blijvend kunnen voorzien van duurzame financiering tegen de laagst mogelijke financieringskosten. Het kredietprofiel van het WSW weerspiegelt volgens de kredietbeoordelaars de zeer sterke banden met de Nederlandse overheid (AAA-stabiel). De kredietbeoordelaar baseert zich hierbij onder andere op de achtervangovereenkomst die voorkomt dat het WSW te maken krijgt met liquiditeitstekorten. Ook benadrukken ze het belang van het strategisch programma voor de versterking van het borgstelsel.

 Verstrekte geldleningen 
Per 1 januari 2023 is het totaalbedrag van de verstrekte geldleningen vastgesteld op € 7,8 miljoen. Hiervan heeft € 1,4 miljoen betrekking op verstrekte hypothecaire geldleningen aan personeel. De overige leningen van € 3,7 miljoen zijn verstrekt als startersleningen aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN) en overige instellingen van totaal € 2,7 miljoen.

 

Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringspositie

Prognose financieringsbehoefte 
Via de berekening van het renteomslagpercentage wordt op basis van de primaire begroting 2023 een totale financieringsbehoefte van € 13,5 miljoen voorzien. Hiervan is € 7,5 miljoen begroot als kortlopende financiering. Hierbij is er rekening mee gehouden dat dit financieringstekort volledig kan worden afgedekt tegen 1% rente. De langlopende financieringsbehoefte is binnen de begroting afgedekt tegen een gemiddeld percentage van 2,5%. Dit percentage is afgestemd op de actuele tarieven van de BNG (augustus 2022).

Afgezien van de mogelijkheid om aan elkaar leningen te verstrekken (zie hierna), is de gemeente Rijssen-Holten verplicht alle middelen, die niet direct nodig zijn voor een publieke taak, in de schatkist aan te houden. De enige uitzonderingen daarop zijn vastgelegd in de regeling schatkistbankieren decentrale overheden. De belangrijkste uitzondering is het drempelbedrag. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een decentrale overheid gemiddeld over het hele kwartaal maximaal het drempelbedrag buiten de schatkist aanhouden. Dit is overigens geen verplichting, minder middelen buiten de schatkist houden mag uiteraard ook. 
De drempel is 2% van het begrotingstotaal, indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1 miljoen bedraagt. Voor onze gemeente wordt het drempelbedrag voor 2023 vastgesteld op circa € 2 miljoen (2,0% van € 100 miljoen).

Leningenportefeuille 
Binnen de huidige leningenportefeuille komt geen enkele lening in aanmerking voor vervroegde aflossing of tussentijdse renteherziening. Bij de situatie van onderliquiditeit zullen voor zover is toegestaan kortlopende kasgeldleningen aangetrokken worden voordat wordt overgegaan tot consolidatie. Deze manier van financieren levert in de huidige markt het hoogste rendement op. Om spreiding in de liquiditeiten te bewerkstelligen zullen bij het aantrekken van langlopende geldleningen de rente en aflossing plaatsvinden op een moment dat er nog geen geldstroom plaatsvindt. Hierdoor wordt de kasstroom geëgaliseerd. 
Met de voorgenomen investeringen is geprognotiseerd dat er in 2023 een bedrag van ruim € 6,1 miljoen aan leningen moet worden afgesloten om de financieringen rond te krijgen.

Mutaties in leningenportefeuille

 

 

 

(bedragen x € miljoen)

Stand 1 januari 2023

 

 

44,2

Aflossingen

 

 

    5,4 -/-

Nieuwe leningen

Stand 31 december 2023

 

 

   6,1

45,0

 

 Relatiebeheer 
Om continuïteit in de uitoefening van de publieke taak te waarborgen is het belangrijk om (vrije) toegang tot de geld- en kapitaalmarkt te hebben. Met onze huisbankier de BNG is een contract voor kortkredietfaciliteit afgesloten, waarbij overtollige saldi worden afgeroomd. 
Het schatkistbankieren verplicht ons dagelijks om het concernsaldo te vergelijken met het vastgestelde drempelbedrag en hier naar te handelen. Bij een dreigend tekort aan liquiditeit doen we met name zaken met de BNG om deze tekorten tijdelijk af te dekken. Vaste relaties daarbij zijn van belang om snel te kunnen schakelen. Het aantal lokale banken met een loketfunctie is de afgelopen jaren afgenomen waardoor de keuze beperkt blijft.

Kasbeheer 
Binnen onze organisatie is decentraal een beperkt aantal kassen aanwezig. Deze decentrale kassen zijn bestemd voor diverse publieke ontvangsten van burgerzaken en zwembaden.

Rentetoerekening/renteomslag 
De gemeente slaat de rentelasten om over de boekwaarde van hun investeringen. Inmiddels zijn er contracten afgesloten voor nieuwe leningen (zoals voor het nieuwe zwembad) en wordt er ook dit jaar weer afgelost op lopende geldleningen. 
Op advies van de commissie BBV (Rentenotitie 2018) vindt geen toerekening meer plaats aan reserves en voorzieningen, vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie. 
Deze hierboven genoemde wijzigingen maken dat het renteomslagpercentage is gedaald van 3% naar 1%.

Wijziging Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) met betrekking tot renteverantwoording 
De Commissie BBV heeft richtlijnen in de vorm van stellige uitspraken een aanbeveling opgesteld voor het wijzigen van de verantwoording van rentelasten binnen de begroting en jaarrekening. Deze nieuwe richtlijnen, in de vorm van de Rentenotitie 2018, zijn ingevoerd om meer transparantie te krijgen in het totaal van rentelasten en -baten.

In het kort bestaan de stellige uitspraken uit:
A.    Bij het aantrekken en verstrekken van een lening moeten de rentelasten en rentebaten in eerste instantie verantwoord worden op het taakveld Treasury.
B.    Indien een lening specifiek is aangetrokken voor een project of verstrekking, is sprake van projectfinanciering. Zowel de rentelast als de rentebaat moet worden toegerekend aan het betreffende taakveld.
C.    Wanneer er een rentevergoeding over het eigen vermogen en/of de voorzieningen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe rentelasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.
D.    De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Differentie in toe te rekenen rentepercentage is niet toegestaan. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Afwijkende werkelijke rentelasten, die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast ten opzichte van de voorgecalculeerde renteomslag toegerekend aan taakvelden, kan een correctie tot gevolg hebben. Indien de afwijking groter is dan 25% dan wordt een correctie verplicht gesteld.
E.    Ook voor projectfinanciering vindt toerekening van rente plaats via het taakveld Treasury.

De aanbeveling vanuit de commissie bestaat uit: 
Het opnemen van een renteschema in de paragraaf financiering voor zowel de jaarrekening als de begroting. Daarmee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.

Renteschema:

a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering     €    1.051.400
b. De externe rentebaten     €           25.300
      ________________
  Totaal door te rekenen externe rente     €    1.026.100
       
c1  De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend   €     108.300  
       
c2 De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend  €                     0  
       
c3 De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering)  die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend €                      0  
    ______________  
     €     108.300  
  Aan taakvelden toe te rekenen externe rente    €        917.800
       
       
       
d1 Rente over eigen vermogen     €                        0  
d2 Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)     €                        0  
       
  De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente     €        917.800
e De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag)     €    1.388.800
      _______________
f Renteresultaat op het taakveld treasury    €      -470.500