Prognose financieringsbehoefte
Via de berekening van het renteomslagpercentage wordt op basis van de primaire begroting 2023 een totale financieringsbehoefte van € 13,5 miljoen voorzien. Hiervan is € 7,5 miljoen begroot als kortlopende financiering. Hierbij is er rekening mee gehouden dat dit financieringstekort volledig kan worden afgedekt tegen 1% rente. De langlopende financieringsbehoefte is binnen de begroting afgedekt tegen een gemiddeld percentage van 2,5%. Dit percentage is afgestemd op de actuele tarieven van de BNG (augustus 2022).
Afgezien van de mogelijkheid om aan elkaar leningen te verstrekken (zie hierna), is de gemeente Rijssen-Holten verplicht alle middelen, die niet direct nodig zijn voor een publieke taak, in de schatkist aan te houden. De enige uitzonderingen daarop zijn vastgelegd in de regeling schatkistbankieren decentrale overheden. De belangrijkste uitzondering is het drempelbedrag. Om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen mag een decentrale overheid gemiddeld over het hele kwartaal maximaal het drempelbedrag buiten de schatkist aanhouden. Dit is overigens geen verplichting, minder middelen buiten de schatkist houden mag uiteraard ook.
De drempel is 2% van het begrotingstotaal, indien het begrotingstotaal lager is dan € 500 miljoen, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1 miljoen bedraagt. Voor onze gemeente wordt het drempelbedrag voor 2023 vastgesteld op circa € 2 miljoen (2,0% van € 100 miljoen).
Leningenportefeuille
Binnen de huidige leningenportefeuille komt geen enkele lening in aanmerking voor vervroegde aflossing of tussentijdse renteherziening. Bij de situatie van onderliquiditeit zullen voor zover is toegestaan kortlopende kasgeldleningen aangetrokken worden voordat wordt overgegaan tot consolidatie. Deze manier van financieren levert in de huidige markt het hoogste rendement op. Om spreiding in de liquiditeiten te bewerkstelligen zullen bij het aantrekken van langlopende geldleningen de rente en aflossing plaatsvinden op een moment dat er nog geen geldstroom plaatsvindt. Hierdoor wordt de kasstroom geëgaliseerd.
Met de voorgenomen investeringen is geprognotiseerd dat er in 2023 een bedrag van ruim € 6,1 miljoen aan leningen moet worden afgesloten om de financieringen rond te krijgen.
Mutaties in leningenportefeuille
|
|
|
(bedragen x € miljoen)
|
Stand 1 januari 2023
|
|
|
44,2
|
Aflossingen
|
|
|
5,4 -/-
|
Nieuwe leningen
Stand 31 december 2023
|
|
|
6,1
45,0
|
Relatiebeheer
Om continuïteit in de uitoefening van de publieke taak te waarborgen is het belangrijk om (vrije) toegang tot de geld- en kapitaalmarkt te hebben. Met onze huisbankier de BNG is een contract voor kortkredietfaciliteit afgesloten, waarbij overtollige saldi worden afgeroomd.
Het schatkistbankieren verplicht ons dagelijks om het concernsaldo te vergelijken met het vastgestelde drempelbedrag en hier naar te handelen. Bij een dreigend tekort aan liquiditeit doen we met name zaken met de BNG om deze tekorten tijdelijk af te dekken. Vaste relaties daarbij zijn van belang om snel te kunnen schakelen. Het aantal lokale banken met een loketfunctie is de afgelopen jaren afgenomen waardoor de keuze beperkt blijft.
Kasbeheer
Binnen onze organisatie is decentraal een beperkt aantal kassen aanwezig. Deze decentrale kassen zijn bestemd voor diverse publieke ontvangsten van burgerzaken en zwembaden.
Rentetoerekening/renteomslag
De gemeente slaat de rentelasten om over de boekwaarde van hun investeringen. Inmiddels zijn er contracten afgesloten voor nieuwe leningen (zoals voor het nieuwe zwembad) en wordt er ook dit jaar weer afgelost op lopende geldleningen.
Op advies van de commissie BBV (Rentenotitie 2018) vindt geen toerekening meer plaats aan reserves en voorzieningen, vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie.
Deze hierboven genoemde wijzigingen maken dat het renteomslagpercentage is gedaald van 3% naar 1%.
Wijziging Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) met betrekking tot renteverantwoording
De Commissie BBV heeft richtlijnen in de vorm van stellige uitspraken een aanbeveling opgesteld voor het wijzigen van de verantwoording van rentelasten binnen de begroting en jaarrekening. Deze nieuwe richtlijnen, in de vorm van de Rentenotitie 2018, zijn ingevoerd om meer transparantie te krijgen in het totaal van rentelasten en -baten.
In het kort bestaan de stellige uitspraken uit:
A. Bij het aantrekken en verstrekken van een lening moeten de rentelasten en rentebaten in eerste instantie verantwoord worden op het taakveld Treasury.
B. Indien een lening specifiek is aangetrokken voor een project of verstrekking, is sprake van projectfinanciering. Zowel de rentelast als de rentebaat moet worden toegerekend aan het betreffende taakveld.
C. Wanneer er een rentevergoeding over het eigen vermogen en/of de voorzieningen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe rentelasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.
D. De omslagrente wordt berekend door de aan de taakvelden toe te rekenen rente te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De omslagrente moet vervolgens op consistente en eenduidige wijze worden toegerekend aan de individuele activa. Differentie in toe te rekenen rentepercentage is niet toegestaan. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagpercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Afwijkende werkelijke rentelasten, die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast ten opzichte van de voorgecalculeerde renteomslag toegerekend aan taakvelden, kan een correctie tot gevolg hebben. Indien de afwijking groter is dan 25% dan wordt een correctie verplicht gesteld.
E. Ook voor projectfinanciering vindt toerekening van rente plaats via het taakveld Treasury.
De aanbeveling vanuit de commissie bestaat uit:
Het opnemen van een renteschema in de paragraaf financiering voor zowel de jaarrekening als de begroting. Daarmee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Renteschema:
a. |
De externe rentelasten over de korte en lange financiering |
|
€ 1.051.400 |
b. |
De externe rentebaten |
|
€ 25.300 |
|
|
|
________________ |
|
Totaal door te rekenen externe rente |
|
€ 1.026.100 |
|
|
|
|
c1 |
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend |
€ 108.300 |
|
|
|
|
|
c2 |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend |
€ 0 |
|
|
|
|
|
c3 |
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering) die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend |
€ 0 |
|
|
|
______________ |
|
|
|
€ 108.300 |
|
|
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente |
|
€ 917.800 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d1 |
Rente over eigen vermogen |
|
€ 0 |
d2 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) |
|
€ 0 |
|
|
|
|
|
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente |
|
€ 917.800 |
e |
De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toegerekende rente (renteomslag) |
|
€ 1.388.800 |
|
|
|
_______________ |
f |
Renteresultaat op het taakveld treasury |
|
€ -470.500 |