Grondslagen voor waarderingen en resultaatbepaling

Algemene grondslagen voor het samenstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het samenstellen van de jaarrekening

De jaarrekening 2022 is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.


Algemene grondslagen.
De waardering van de activa geschiedt op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Een gedeelte van de aanwezige voorzieningen worden tegen nominale waarde gewaardeerd en een gedeelte wordt tegen contante waarde gewaardeerd. Voorzieningen wegens oninbaarheid maken voor de nominale waarde onderdeel uit van de vorderingen.
De onderhanden projecten worden gewaardeerd tegen de gerealiseerde projectkosten verminderd met eventuele projectbaten van derden.
Afschrijvingen vinden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar plaats. Incidenteel mogen afschrijvingen plaatsvinden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande begrotingsjaar zijn toegepast. Hieraan moet een raadsbesluit ten grondslag liggen. In de raadsvergadering van 30 maart 2017 is de herziene financiële verordening met hierin opgenomen de afschrijvingstermijnen door de gemeenteraad vastgesteld. Dit zal hierna bij de toelichting op de balans nader worden toegelicht.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico´s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen verliezen en risico’s die gedurende het opstellen van de jaarrekening zijn ontstaan en verliezen en risico’s die na het opstellen van de jaarrekening zijn ontstaan.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen dan wel schulden uit hoofde van jaarlijkse terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt, daarbij moet worden gedacht aan de componenten ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op een andere wijze een verplichting opgenomen. De gehanteerde referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming. Wanneer binnen deze periode wel schokeffecten optreden dient wel een verplichting gevormd te worden.


Met ingang van 1 januari 2022 mag volgens de CAO het bovenwettelijke verlof en de uren spaarverlof worden bewaard voor opname op een later moment. Aangezien er bij verlofsparen sprake is van arbeidskostengerelateerde verplichtingen die een niet voorspelbare opbouw en daarmee ook onvoorspelbare afbouw kennen, dient hier een voorziening voor gevormd te worden.
Op basis van de overzichten van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) kan het aantal personen, het soort en omvang van de zorgverlening beoordeeld worden met de eigen WMO-administratie. Door het ontbreken van inkomensgegevens kan de gemeente op persoonsniveau en als geheel de eigen bijdrage niet op een juiste wijze vaststellen. De gemeente hanteert daarbij de CAK methode waardoor de verantwoordelijkheid van de juistheid ervan geen gemeentelijke verantwoordelijkheid meer is. Deze methode is door de wetgever geaccepteerd.
 
Vaste activa.
Het BBV schrijft voor dat onderscheid gemaakt wordt in investeringen met een (beperkt) economisch nut, investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven en investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte. Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Het aspect van verhandelbaarheid speelt een belangrijke rol. Er wordt geen criterium gehanteerd of de investering geheel kan worden terugverdiend. Alle investeringen groter dan € 10.000 met een economisch nut worden geactiveerd. Investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut groter dan € 100.000 moeten worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Een nieuw kapitaalgoed wordt afgeschreven vanaf het moment van in gebruik name. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa worden vanuit de BBV-voorschriften ingedeeld in:
a. het activeren van het sluiten van geldleningen;
b. het activeren van onderzoeks- en ontwikkelingskosten.
Vanuit de BBV zijn de voorschriften voor het activeren van onderzoeks- en ontwikkelingskosten verscherpt. Deze kosten mogen in 5 jaar worden afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling begint bij de ingebruikname van het gerelateerde materiële vaste actief.  Vanaf 1 januari 2016 heeft er vanuit de BBV een scherpere afbakening plaatsgevonden van het startmoment van Bouwgronden In Exploitatie (BIE). De gemaakte kosten voorafgaand aan de vaststelling van de grondexploitatie door de gemeenteraad, mogen tijdelijk als immateriële vaste activa verantwoord worden. Voorbeelden van dergelijke kosten zijn bestemmingsplankosten, apparaatskosten voorbereiding en planschadevergoedingen. Deze kosten mogen maximaal 5 jaar geactiveerd blijven staan onder de immateriële vaste activa. Als de grondexploitatie na deze periode nog niet is geactiveerd, moeten de gemaakte kosten worden afgeboekt ten laste van het jaarrekeningresultaat. 
De waardering op de balans vindt plaats tegen aanschafwaarde en indien van toepassing worden verkoopopbrengsten in mindering gebracht op deze aanschafwaarde.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd wanneer sprake is van een investering door een derde. Bedragen boven de € 50.000 worden geactiveerd en hierop wordt afgeschreven. Activering van investeringen is geoorloofd wanneer deze investering bijdraagt aan de publieke taak en wanneer die derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen. Een vereiste hierbij is de terugvorderbaarheid bij het in gebreke blijven van de derde of dat de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
Materiële vaste activa met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht waardoor op het saldo wordt afgeschreven.
De volgende afschrijvingstermijnen zijn overeenkomstig de vaststelling van artikel 212 met bijlage 2 bij artikel 7 verantwoord.
1. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
2. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van BBV, worden lineair afgeschreven in:
a    75 jaar: rioleringen;
b    40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen, nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen, tunnels, viaducten en bruggen;
c    30 jaar: onderlaag (fundering) kunstgrasvelden;
d    25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en schoolgebouwen, renovatie, restauratie en aankoop kantoren en bedrijfsgebouwen, parken, sportvelden en groenvoorzieningen, wegen, pleinen en rotondes, geluidswallen, openbare verlichting, waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
e    15 jaar: nieuwbouw tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen, technische installaties in bedrijfsgebouwen, pompen en gemalen, toplaag kunstgrasveld;
f    10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, straatmeubilair;
De volgende activa worden annuïtair afgeschreven in:
g    15 jaar: zware transportmiddelen, gereedschappen en machines;
h    10 jaar: telefooninstallaties, automatiseringsapparatuur en software, kantoormeubilair en schoolmeubilair, aanhangers, personenauto’s, en lichte motorvoertuigen;
Er wordt niet afgeschreven op:
i    gronden en terreinen.
Op de waarde van activa met economisch nut mogen geen reserves in mindering worden gebracht. Compensabele BTW wordt niet geactiveerd. Voor de indeling in economisch nut is het van belang of de investeringen verhandelbaar zijn en/of kunnen bijdragen aan het genereren van opbrengsten. Voorbeelden van economisch nut zijn commerciële abri’s, verhuur sportaccommodaties, rioolrecht en begraafrecht.
Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur. Hierbij wordt geen rekening gehouden met eventuele restwaarden aan het einde van de afschrijvingstermijn. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
De investeringen met maatschappelijk nut moeten volgens de nieuwe BBV-voorschriften met ingang van 2017 op vergelijkbare wijze als investeringen met economisch nut worden geactiveerd en afgeschreven over de toekomstige gebruiksduur. Deze verplichting geldt voor de investeringen die vanaf begrotingsjaar 2017 worden gedaan. De investeringen die zijn gedaan voor begrotingsjaar 2017 kunnen volgens de oude BBV-voorschriften gehandhaafd blijven. In het verloopoverzicht boekwaarden worden alleen de boekwaarden gepresenteerd op basis van de nieuwe BBV-voorschriften. In het verleden zijn namelijk de investeringen met maatschappelijk nut vervroegd afgeschreven. Dit is vanaf begrotingsjaar 2017 niet meer toegestaan. Door het niet of te weinig investeren in onderhoud kan onherstelbare schade worden veroorzaakt. Door onderhoud te plegen blijft de gebruiksduur van de activa gehandhaafd.
Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, openbaar groen en kunstwerken.


Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (in het BBV benoemd als kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs. Indien een kapitaalverstrekking of verstrekte lening niet invorderbaar is, zal een waarde correctie plaatsvinden voor oninbaarheid.


Voorraden
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs of tegen de lagere marktwaarde. Bij verliesgevende complexen wordt overgegaan tot het treffen van een voorziening als dekking voor het tekort op dit complex. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsook een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Winstnemingen worden vastgesteld door toepassing van de POC-methode. Door toepassing van deze methode wordt eerder winst genomen dan voorheen, namelijk naar rato van de voortgang van het project.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening gevormd. De voorziening wordt per 31 december van ieder jaar geactualiseerd op basis van de geschatte inningskansen. Niet invorderbare debiteuren komen ten laste van de voorziening. Als een niet invorderbare debiteur niet in de voorziening is opgenomen, gebeurt dit alsnog en vindt daarna de afboeking plaats.
Voor het bepalen van de juiste voorziening wordt de statische methode toegepast waarbij een zo nauwkeurig mogelijke inschatting wordt gemaakt van het vermogen per balansdatum.
Liquide middelen en overlopende posten. Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

 

Voorzieningen
Voorzieningen worden afhankelijk van het soort van voorziening gewaardeerd tegen het nominale bedrag of tegen contante waarde. Beide soorten voorzieningen maken deel uit van de gemeentelijke begroting.
Voorzieningen worden gevormd voor:
a.    verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op balansdatum onzeker is doch redelijkerwijs te schatten;
b.    bestaande risico’s op balansdatum ter zake van verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is;
c.    kosten die in een volgend begrotingsjaar worden gemaakt maar de oorsprong hebben in het begrotingsjaar of een eerder begrotingsjaar en de voorziening strekt tot kostenegalisatie;
d.    van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.


Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van een jaar of langer. 
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden worden aangeduid als netto vlottende schulden die bepaald worden door de rentetypische looptijd. De rentetypische looptijd is het interval gedurende de looptijd van de geldlening, waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante geldvergoeding, oftewel de rentevaste periode.
Een essentieel kenmerk van vreemd vermogen en daarmee van netto vlottende schulden is, dat voor de gemeente een verplichting bestaat. Een verplichting is een plicht of verantwoordelijkheid jegens een derde om op een bepaalde manier te handelen of te presteren. In de balans worden alleen huidige verplichtingen opgenomen. De waardering van netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar geschiedt tegen nominale waarde.


Overlopende passiva
Overlopende passiva zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijkse terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbare volume. Indien van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met specifieke bestedingsdoelen zijn ontvangen en dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, worden deze ontvangsten verantwoord als overlopende passiva.
Het essentieel kenmerk van vreemd vermogen en daarmee van overlopende passiva is, dat voor de gemeente een verplichting bestaat. Een verplichting is een plicht of verantwoordelijkheid jegens een derde om op een bepaalde manier te handelen of te presteren.
De waardering van overlopende passiva geschiedt tegen nominale waarde.

 

Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen is het nodig dat de leiding van de organisatie over verschillende zaken zich een oordeel vormt en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Inherent aan het maken van schattingen is dat de werkelijke uitkomst kan afwijken.