2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

De systematiek

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - De systematiek

-    belangrijke risico’s worden benoemd en gekoppeld aan een realistisch scenario (bijvoorbeeld 2% korting op het gemeentefonds).
-    de financiële gevolgen van die scenario’s worden berekend waarbij structureel en incidenteel onder één noemer worden gebracht;
-    bij elk risico(scenario) wordt de kans berekend: laag = 25%, midden = 50%, hoog = 75%;
-   dit levert vier mogelijke uitkomsten op: laag, midden, hoog en een prognose (kans-inschatting);
-    de uitkomsten en de beschikbare weerstandscapaciteit worden in een overzicht (matrix) gezet;
-    de weerstandscapaciteit wordt gedeeld door het totale risicobedrag. Dat geeft een ratio (verhouding);
-    vooral bij structurele risico’s, zoals het gemeentefonds, is weerstandsvermogen bedoeld als tijdelijke oplossing (overbruggingsvermogen) totdat de begroting weer in balans is. Daarom hoeft niet het hele risico ten laste van de weerstandscapaciteit te komen maar alleen de tijdelijke dekking. Het uitgangspunt is dat de tegenvaller stapsgewijs wordt opgevangen in de begroting;
-    bij structurele risico’s moet steeds een actueel risicoprofiel worden gemaakt.  Dit kan gaan over de kans of de omvang van het scenario;
-    de laatste 2 punten zijn opgenomen in een rekenmodel. Dit laat zien wat de gevolgen zijn van de risico’s en het nieuwe risicoprofiel (risicosimulatie);
-    na de simulatie ontstaat een nieuw (prognose)risicoprofiel en een bijgesteld weerstandsvermogen;
-    de ratio uit de simulatie geeft een accurater beeld. Het houdt namelijk rekening houdt met het vermogen van de organisatie om tegenvallers stapsgewijs op te lossen;
-    de ze ratio wordt gebruikt om het gewenste weerstandsvermogen te bepalen;
-    de gemeenteraad stelt de norm vast;
-    op basis van de waarderingstabel van de NAR (zie onderstaande tabel) is de norm vastgesteld tussen 1 en 1,4.

 

Ratio Weerstandsvermogen Betekenis
 > 2,0 Uitstekend
1,4 - 2,0 Ruim voldoende
1,0 - 1,4 Voldoende
0,8 - 1,0 Matig
0,6 - 0,8 Onvoldoende
< 0,6 Ruim onvoldoende

Regels van de raad

Als de ratio hoger is dan 1,4, mag het weerstandsvermogen worden teruggebracht tot 1,4. Het verschil mag dan naar de algemene middelen.

Bij een ratio tussen 1 en 1,4 mag het weerstandsvermogen worden gebruikt voor financiële tegenvallers, maar tot maximaal de ratio 1.

Als de ratio onder 1 komt, moeten financiële meevallers weer aan het weerstandsvermogen worden toegevoegd, totdat het minimaal 1 is.

Kanttekeningen

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kanttekeningen

-    het gaat om onzekere gebeurtenissen, niet om verwachtingen;
-    de keuze van de scenario’s is gebaseerd op expert judgement. Dat maakt het altijd deels subjectief;
-    de simulatie gaat uit van de situatie dat alle risico’s tegelijk optreden. In de praktijk is dat niet zo.  Tegelijkertijd zijn niet alle risico's bekend.  Verder gaat er een dempend effect uit van de kans-inschatting: een risico met een lage kans telt minder zwaar mee in de simulatie. Soms is er een onderlinge relatie tussen risico’s, bijvoorbeeld in het geval deze conjunctureel gerelateerd zijn;
-    de simulatie gaat ervan uit dat de organisatie zelf oplossingen kan vinden voor structurele risico's.

 

Risicosimulatie

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicosimulatie

De ratio (kengetal W/R) na simulatie komt uit op 2,30, "uitstekend" en is daarmee hoger dan de door de gemeenteraad vereiste bandbreedte "voldoende" (1,0 - 1,4).

De geïdenticifeerde risico's zijn opgenomen in onderstaande tabel. Bij elk risico wordt een scenario verondersteld. Vervolgens wordt de kans ingeschat van realisatie van het scenario. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de indeling laag (25%); midden (50%) en hoog (75%).

P(rognose)
Risico’s na simulatie (in mln €) 24,3
Weerstandscapaciteit na simulatie (in mln €) 56,0
Ruimte/tekort na simulatie (in mln €) 31,7
Kengetal W/R na simulatie 2,30

Risicotabel

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicotabel

 

 

bedragen x € 1.000
Kans *) Na Simulatie
Activiteit Risico Impact Laag Midden Hoog Impact Kans op optreden risico's
STRUCTURELE RISICO'S
1 Gemeentefonds Korting 2% korting 1.660 415 830 1.245 Laag 1.652 Laag 413
2 Sociaal domein Wmo Budgetoverschrijding 10% uitgaven 630 158 315 473 Midden 599 Midden 300
3 Sociaal domein Jeugd Budgetoverschrijding 10% uitgaven 1.520 380 760 1.140 Midden 1.444 Midden 722
4 Wmo (huishoudelijke hulp) Budgetoverschrijding 10% uitgaven 500 125 250 375 Laag 488 Laag 122
5 Participatiebudget (voormalig WWB, IOAW/IOAZ) Budgetoverschrijding 10% uitgaven 810 203 405 608 Midden 770 Laag 193
6 Leerlingenvervoer Budgetoverschrijding 10% uitgaven 190 48 95 143 Midden 181 Laag 45
7 Dividenden Lagere uitkering 10% structurele raming 107 27 54 81 Laag 104 Laag 26
8 Rente/financiering Stijging 1% van gemiddelde herfinancierings-behoefte 62 16 31 47 Midden 61 Midden 31
9 SamenTwente Hogere bijdrage pm
10 Vastgoed/verhuur Inkomstenderving 10% inkomstenderving 190 48 95 143 Laag 185 Laag 47
totaal structurele risico's totaal scenario's structurele risico's 5.669 1.420 2.835 4.255 5.484 1.899
totaal prognose structurele risico's 2.221
INCIDENTELE RISICO'S
Kans *)
Activiteit Risico Impact Laag Midden Hoog
11 Arbeidsongeschikt-heidsrisico's gemeentebestuurders Extra loon- en wachtgeldbetalingen 33% van maximum 2.100 525 1.050 1.575 Midden
12 Infrastructurele projecten Uitvoering 10% onderhanden werk 400 100 200 300 Laag
13 Stadsbank Oost-Nederland Exploitatieverliezen pm
14 Directe borgstellingen Wanbetaling 5% van € 1,2 miljoen 60 15 30 45 Laag
15 Indirecte borgstellingen Inroepen borgstelling 2,5% van € 101,7 miljoen 2.500 625 1.250 1.875 Laag
16 ICT bedrijfsvoering € 4 miljoen 4.000 1.000 2.000 3.000 Laag
17 Grondexploitatie; obv risicologboek; geldt voor elk scenario Vertraging uitgifte; afwaardering gronden etc. € 6 miljoen 2.500 2.500 2.500 2.500 *
totaal incidentele risico's totaal scenario's incidentele risico's 4.765 7.030 9.295
totaal prognose incidentele risico's 5.290 5.290
Totaal prognose structurele en incidentele risico's, waarbij structurele risico's zijn vermenigvuldigd met factor 10 27.500 24.280
* gewogen gemiddelde uit het het risicologboek van de grondexploitaties.

Toelichting risicotabel

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Toelichting risicotabel

Algemeen beeld

De toekomst van de economie is nog steeds onzeker. Oorlogen en spanningen in de wereld zorgen voor extra risico's.

Het Centraal Plan Bureau heeft in juli 2025 de nieuwste raming in de Concept-Macro Economische Verkenning gepubliceerd.  Het CPB verwacht de komende jaren een gematigde groei van de Nederlandse economie, ondanks geopolitieke spanningen en importheffingen van de VS. Vooral huishoudens en de overheid geven meer uit, de koopkracht stijgt. Het overheidstekort neemt toe. Dat komt doordat de uitgaven van de overheid harder stijgen dan de inkomsten.

Het economisch beeld voor de middellange termijn laat een overheidstekort zien. Dit komt vooral door oplopende kosten  voor de zorg en sociale zekerheid (mede door vergrijzing) en stijgende rente-uitgaven. De koopkracht neemt op de middellange termijn met gemiddeld 0,6% per jaar toe. Op de middellange termijn daalt de armoede onder Nederlandse huishoudens licht, maar de armoede-intensiteit (diepte van de armoede) stijgt. De economische groei neemt op de middellange termijn af.

Op basis van de risicotabel is de bandbreedte van de structurele risico’s tussen de € 1,4 miljoen en de € 4,3  miljoen en de incidentele risico’s tussen de € 4,8 miljoen en de € 9,3 miljoen. De bandbreedte (en dus de onzekerheid) blijft hiermee fors. 

Van belang is dat scenario's een bandbreedte geven maar niet de betekenis hebben van onder- of bovengrenzen van toekomstige uitkomsten.

Voor de kadernota hebben we, zoals gebruikelijk, een meest waarschijnlijk scenario benoemd. Dit is per definitie onzeker.

In de kadernota 2026-2029 was de weerstandsratio 2,37 bij een weerstandscapaciteit (na simulatie) van € 60,9 miljoen. In deze paragraaf is de uitkomst van de weerstandratio 2,30 bij een weerstandscapaciteit (na simulatie) van €  56 miljoen. De ratio daalt hiermee iets ten opzichte van de kadernota 2026-2029. Dit komt vooral doordat de weerstandscapaciteit wat lager is.

 1. Algemene uitkering uit het gemeentefonds

De gemeente krijgt het grootste deel van haar inkomsten uit het gemeentefonds. Dat is ongeveer € 83 miljoen. Tot nu toe hing de hoogte van deze uitkering af van de inkomsten van de Rijksoverheid. Als het goed ging met de landelijke financiën, kregen gemeenten ook meer geld. Maar als het slechter ging, kregen ze minder. Dat systeem heet het trap-op-trap-af-principe.
Vanaf 2024 is er een nieuw systeem. Er wordt nu gekeken naar de gemiddelde economische groei van de afgelopen 8 jaar. Dit zorgt voor meer stabiliteit: de gemeente weet beter waar ze financieel aan toe is. De financiële gevolgen van deze verandering zijn verwerkt in de begroting.
Toch blijven er risico’s:
•    De Rijksoverheid kan besluiten om te bezuinigen, waardoor het gemeentefonds minder groeit.
•    Veranderingen in de manier waarop de uitkering wordt berekend, kunnen grote invloed hebben (positief of negatief).
Een aantal maatstaven heeft behoorlijke invloed op de hoogte van de uitkering. Als de aantallen voor onze gemeente zich anders ontwikkelen dan landelijk, wijzigt de algemene uitkering. 
Er is een nieuw risico: de regering wil mogelijk specifieke uitkeringen (zoals voor jeugdzorg) onderbrengen in het gemeentefonds, maar dan met een korting van 10%.
•    De gevolgen van een eigen bijdrage voor jeugdzorg en WMO  zijn nog onbekend.
Voor de komende jaren schatten we het risico op een verlaging van de uitkering als klein in. We houden vast aan een lage risicobeoordeling.
Als voorbeeld nemen we een scenario waarbij we 2% minder geld krijgen. Dat is ruim € 1,5 miljoen.

2. Uitgaven sociaal domein - Wmo (decentralisatie)

We weten dat er grote financiële risico's zijn voor de Wmo. De tekorten kunnen nog verder oplopen. Dat komt vooral door de vergrijzing, het beleid om mensen langer thuis te laten wonen en het tekort aan geschikte woningen. Als mensen niet kunnen verhuizen naar een passende woning, kiezen we vaker voor woningaanpassingen.
In principe krijgen we hiervoor geld van het Rijk. Maar dat is misschien niet genoeg. Het is lastig om dit risico precies in euro's te berekenen. We sluiten daarom aan bij het standaardscenario voor open-einde risico's: 10% van de uitgaven. We schatten het risico in als gemiddeld.

3. Uitgaven sociaal domein - Jeugd (decentralisatie)

Ook binnen de jeugdzorg zijn er flinke financiële risico's. De uitgaven kunnen stijgen. Dat komt onder andere door landelijke en regionale plannen waarvan de gevolgen nog niet helemaal duidelijk zijn. Denk aan de Hervormingsagenda Jeugd, het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming, en de Samenwerkingsagenda Twente. Ook de afbouw van jeugdzorgplus en de aanpassing van 3-milieusvoorzieningen hebben invloed.
Voor de nieuwe inkoop van jeugdzorg hebben we verschillende scenario's gemaakt. Deze zijn gebaseerd op de AMvB Reëel tarief. We gaan uit van het middenscenario. De uitvoering is soms lastig. Bijvoorbeeld bij gezinshuizen, het verschil tussen begeleiding en behandeling, en bij groepsbegeleiding. Die knelpunten kunnen het budget onder druk zetten.
Het is moeilijk om dit risico precies te berekenen. Daarom houden we voor nu een risico aan van 10% van de uitgaven voor jeugdzorg. We hebben de risico-inschatting gehandhaafd op midden.

4. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) huishoudelijke ondersteuning

De vraag naar huishoudelijke hulp groeit, onder andere door de vergrijzing en het langer thuis wonen. Zolang er genoeg personeel is, blijven de uitgaven stijgen. Omdat dit een open-einderegeling is, blijft er een structureel risico.
Sinds 2018 bieden we huishoudelijke hulp vooral aan als algemene voorziening. Dat houdt de kosten laag. Vanaf 2027 komt er weer een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Wat dit betekent voor de kosten, is nog onzeker. Toen eerder het abonnementstarief werd ingevoerd, stegen de kosten juist. We moeten dus afwachten wat er gebeurt. We houden als basisscenario 10% risico aan. Tot nu toe waren de afwijkingen klein, dus schatten we het risico als laag in. 
We zien op dit moment juist de grootste stijging in deze kosten, omdat er genoeg personeel beschikbaar is.

5. Inkomensdeel Participatiebudget (BUIG/LKS)

Voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies krijgen we geld van het Rijk via het participatiebudget. Er is een landelijke regeling voor tekorten. De gemeente betaalt de eerste 7,5% van een tekort zelf. Van het deel tussen 7,5% en 12,5% krijgen we de helft terug. Alles boven 12,5% krijgen we helemaal vergoed. Dan moeten we wel laten zien dat we genoeg hebben gedaan om het aantal uitkeringen laag te houden. Ook telt het gemiddelde van drie jaar mee.
De afgelopen jaren hadden we een overschot. Daarom is de kans dat we het vangnet moeten gebruiken klein. De vergoeding voor loonkostensubsidies is nu apart toegevoegd aan het budget. Die kosten stijgen al jaren. In het risicoscenario rekenen we met 10% overschrijding.
Het aantal uitkeringen is lokaal stabiel. Of dat verandert, hangt af van de economie. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt hebben veel mensen extra hulp nodig om werk te vinden. Daarom houden we het risiconiveau op gemiddeld.

6. Leerlingenvervoer

Steeds meer kinderen volgen speciaal onderwijs, zowel landelijk als in onze gemeente. Omdat dit onderwijs (behalve SBO De Elimschool) buiten de gemeente ligt, moeten wij voor vervoer zorgen. Ook kinderen die eerst regulier onderwijs volgden, maken vaker gebruik van speciaal onderwijs én leerlingenvervoer.
De aantallen leerlingen groeien:
•    2022–2023: 236 leerlingen
•    2023–2024: 253 leerlingen
•    2024–2025: 268 leerlingen
Er zijn ook positieve ontwikkelingen:
•    Vanaf schooljaar 2024–2025 biedt J. Fruytier SG in Rijssen ook cluster 4 VSO Obadja aan.
•    Vanaf 2023–2024 krijgen alle NT2-leerlingen in Rijssen les. Ze hoeven dus niet meer naar Almelo.
•    We onderzoeken hoe we meer onderwijs dichtbij huis kunnen regelen.
Er is een nieuwe verordening leerlingenvervoer vastgesteld. Deze gaat in vanaf schooljaar 2025–2026. In overleg met ouders en leerlingen maken we vervoersplannen. Daarbij kijken we ook naar andere opties, zoals eigen vervoer, het openbaar vervoer of de fiets. Dat kan geld besparen.
Toch waren er de afgelopen jaren budgetoverschrijdingen. De raming voor 2026 is zo precies mogelijk, op basis van de aanvragen voor schooljaar 2025–2026. Het budget is deels verhoogd, maar er blijven risico's. We houden het risiconiveau daarom op gemiddeld.

7. Dividenden 

De gemeente krijgt elk jaar dividend, onder andere van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Twence. We verwachten weinig kans op een tegenvaller van 10%.

8. Rente 

De rente kan veranderen en dat zorgt voor onzekerheid. Hogere inflatie kan leiden tot hogere rentes.
De leningportefeuille is ongeveer € 62 miljoen. Elk jaar moet gemiddeld 10% worden vernieuwd. Een renteverschil van 1% betekent een extra last van € 62.000.
De kans dat we meer rente moeten betalen is gemiddeld.

 9. SamenTwente

SamenTwente heeft een eigen risicomanagement. In de begroting 2026 is de weerstandsratio 0,69, lager dan de afgesproken bandbreedte van 0,8–1,0. Omdat SamenTwente dit zelf goed regelt, zetten wij het risico voor onze gemeente op pm.

10. Vastgoed

We houden rekening met 10% minder huurinkomsten uit gemeentelijke gebouwen. De kans hierop is laag.

11. Arbeidsongeschiktheidsrisico’s gemeentebestuurders 

Als bestuurders arbeidsongeschikt raken, zijn er extra kosten voor loon en wachtgeld. Het maximale risico is € 6,3 miljoen (berekend in 2023). Voor het risicoscenario gaan we uit van een derde: € 2,1 miljoen. We schatten dit risico gemiddeld in.

12. Infrastructurele projecten

Elk jaar wordt ongeveer € 4 miljoen geïnvesteerd in infrastructuur. We houden rekening met een overschrijding van 10%.

 13. Stadsbank Oost Nederland

De 22 gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor mogelijke verliezen. De Stadsbank werkt zelf met een weerstandsratio. Voor 2026 is die 2,12, ruim boven de norm (1,0–1,4). Daarom zetten wij het risico voor onze gemeente op pm.

14. Directe borgstellingen

Per 31 december 2024 is er voor € 1,2 miljoen aan borgstellingen bij corporaties en zorginstellingen. We rekenen met 5% wanbetaling. De kans daarop is laag.

15. Indirecte borgstellingen

Per 31 december 2024 staat er via het Waarborgfonds Sociale Woningbouw € 101,7 miljoen uit bij corporaties. Het risico van 2,5% wanbetaling kan leiden tot een claim van ongeveer € 2,5 miljoen. De kans hierop is laag.

Bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) is de gemeente alleen nog achtervang voor garanties van vóór 2011. Daarna is het volledig rijksachtervang. Het fondsvermogen is in 2024 € 1,75 miljard. De buffers zijn voldoende, daarom is het risico voor de gemeente pm.

16. Risico’s ICT/informatiebeveiliging/privacybescherming

Digitale risico’s nemen toe, bijvoorbeeld door hacking of phishing. We houden rekening met een risicoscenario van € 4 miljoen. Omdat er veel maatregelen zijn genomen, schatten we het risico laag in.

17. Grondexploitatie

 De risico’s van grondexploitatie worden jaarlijks gemeten. In de zomer van 2025 is dit ingeschat op ongeveer € 2,5 miljoen. Het gaat vooral om de projecten Encko, Opbroek Oost en Ligtenbergerveld Oost.

Risico’s op eigendommen

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico’s op eigendommen

Rampen
Met de gevolgen van het zich voordoen van rampen, zoals het ontsporen van een chloortrein of het overstromen van een kern is in de begroting geen rekening gehouden. Wel wordt op verschillende manieren geprobeerd te voorkomen dat een ramp zich voordoet. Denk hierbij aan het opstellen van een integraal veiligheidsplan en het aanpassen van het rioleringsstelsel. 
Voor de kosten van een terroristische aanslag zijn alle Nederlandse polissen verzekerd tot een bedrag van € 1 miljard per jaar. Een risico is de opgenomen clausule in de polis. Komt de schade door terrorisme in Nederland in een jaar boven dit bedrag uit en onze gemeente wordt getroffen door een aanslag, dan komt een evenredig deel van de schade niet voor vergoeding in aanmerking.

Verzekeringsmarkt
Wij wijzen op de claimbewustheid van burgers en bedrijven bij schade. De gemeente is verzekerd tegen schade bij persoons- en zaakschade tot een bedrag van € 5 miljoen per gebeurtenis met een maximum van € 10 miljoen per verzekeringsjaar en bij vermogensschade € 2,5 miljoen per gebeurtenis tot een maximum van € 5 miljoen per verzekeringsjaar. Claims die de genoemde bedragen te boven gaan blijven over het meerdere voor risico van de gemeente.

Weerstandsvermogen
Tot het weerstandsvermogen wordt gerekend de algemene reserve en 50% van de bestemmingsreserves waarop nog geen verplichtingen rusten.

Kengetallen

Terug naar navigatie - 2. Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen

Vanuit het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) wordt in deze paragraaf een verplichte basisset kengetallen opgenomen.

Begroting 2026
KENGETALLEN: (commissie Depla), bedragen x € 1.000
bedragen x 1.000
Netto schuldquote: Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027 2028 2029
31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
A. Vaste schulden € 57.213 € 72.138 € 61.175 € 58.219 € 71.082 € 81.151
B. Netto vlottende schulden € 19.087 € 18.000 € 23.000 € 22.000 € 21.000 € 20.000
C. Overlopende passiva € 10.764 € 6.293 € 7.294 € 7.294 € 7.294 € 7.294
D. Financiële activa (excl. leningen) € 794 € 794 € 794 € 794 € 794 € 794
E. Uitzettingen € 16.827 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000
F. Liquide middelen € 6.023 € 500 € 500 € 5.000 € 500 € 500
G. Overlopende activa € 2.986 € 1.300 € 1.300 € 1.300 € 1.300 € 1.300
H. Totale baten, exclusief reserves € 133.481 € 120.299 € 125.029 € 125.050 € 123.064 € 124.563
Kengetal (A+B+C-D-F-G)/H x 100% 45% 71% 64% 57% 71% 78%
bedragen x 1.000
Netto schuldquote, gecorrigeerd voor Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
alle verstrekte leningen: 2024 2025 2026 2027 2028 2029
31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
A. Vaste schulden € 57.213 € 72.138 € 61.175 € 58.219 € 71.082 € 81.151
B. Netto vlottende schulden € 19.087 € 18.000 € 23.000 € 22.000 € 21.000 € 20.000
C. Overlopende passiva € 10.764 € 6.293 € 7.294 € 7.294 € 7.294 € 7.294
D. Financiële activa (incl. leningen) € 10.553 € 11.967 € 13.279 € 14.117 € 15.005 € 14.893
E. Uitzettingen < 1 jaar € 16.827 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000 € 9.000
F. Liquide middelen € 6.023 € 500 € 500 € 5.000 € 500 € 500
G. Overlopende activa € 2.986 € 1.300 € 1.300 € 1.300 € 1.300 € 1.300
H. Totale baten, exclusief reserves € 133.481 € 120.299 € 125.029 € 125.050 € 123.064 € 124.563
Kengetal (A+B+C-D-F-G)/H x 100% 38% 61% 54% 46% 60% 66%
bedragen x 1.000
Solvabiliteitsratio: Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027 2028 2029
31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
A. Eigen vermogen € 103.696 € 88.614 € 94.585 € 95.333 € 95.127 € 95.462
B. Balanstotaal € 196.996 € 193.002 € 192.261 € 188.913 € 200.580 € 209.994
Kengetal (A/B) x 100% 53% 46% 49% 50% 47% 45%
bedragen x 1.000
Kengetal grondexploitatie: Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027 2028 2029
31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
A. Bouwgronden, niet in exploitatie € - € 641 € 1.072 € 1.072 € 1.072 € 1.072
B. Bouwgronden, in exploitatie € 8.386 € 9.942 € 15.006 € 9.742 € 9.156 € 2.438
C. Totale baten (excl. reserves) € 133.481 € 120.299 € 125.029 € 125.050 € 123.064 € 124.563
Kengetal (A+B)/C x 100% 6% 9% 13% 9% 8% 3%
bedragen x 1.000
Structurele exploitatieruimte: Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027 2028 2029
31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
A. Totale structurele lasten € 116.584 € 124.590 € 128.180 € 123.747 € 123.995 € 124.461
B. Totale structurele baten € 117.344 € 120.299 € 125.029 € 125.050 € 123.064 € 124.563
C. Totale structurele toevoegingen aan reserves € - € 26 € 39 € 39 € 39 € 39
D. Totale structurele onttrekkingen aan reserves € 642 € 4.087 € 827 € 827 € 827 € 827
E. Totale baten € 133.481 € 124.386 € 125.856 € 125.877 € 123.891 € 125.390
Kengetal ((B-A)+/(D-C))/E x 100% 1,1% -0,2% -1,9% 1,7% -0,1% 0,7%
bedragen x 1.000
Belastingcapaciteit, woonlasten Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027 2028 2029
meerpersoonshuishouden: 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 31-12-2027 31-12-2028 31-12-2029
gemiddelde woningwaarde € 338 € 348 € 366 € 348 € 348 € 348
B. Rioolheffing (kleinverbruiker) € 179 € 192 € 194 € 194 € 194 € 194
C. Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden) € 219 € 217 € 219 € 219 € 219 € 219
D. Heffingskorting
E. Totale woonlasten gemiddeld gezin € 736 € 757 € 779 € 761 € 761 € 761
F. Woonlasten landelijke gemiddelde voor een gezin (t -1) € 945 € 994 € 1.052 € 1.052 € 1.052 € 1.052
Onbenutte belastingcapaciteit ten opzichte van de artikel 12 norm (x €1mln) € 3,4 € 3,9 € 3,9 € 3,9 € 3,9
Kengetal (E/F) x 100% 78% 76% 74% 72% 72% 72%
Ramingen zijn gebaseerd op constante prijzen. De ramingen voor de rioolheffing zijn conform het PWR (Programma Water en Riolering)