Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

Bij de programma’s 1 tot en met 7 worden de desbetreffende lasten en baten weergegeven. Bij veel van de programma’s zijn de baten lager dan de lasten. De programmatekorten worden bekostigd uit de algemene dekkingsmiddelen, waarvan de uitkering uit het Gemeentefonds en de onroerende- zaakbelastingen (ozb) de belangrijkste zijn. In het overzicht ‘Algemene dekkingsmiddelen’ wordt een specificatie gegeven. Het beleid omtrent lokale heffingen is verwoord in de paragraaf ‘4.1 lokale heffingen’.

De algemene dekkingsmiddelen kennen in tegenstelling tot de riool- en afvalstoffenheffing geen vooraf bepaald bestedingsdoel. De niet vrij aanwendbare heffingen worden, evenals de ontvangsten van specifieke uitkeringen, in de functionele programma’s verantwoord.

Voor een toelichting over het beleid met betrekking tot de lokale heffingen wordt verwezen naar de paragraaf ‘4.1 lokale heffingen’.
De ozb-inkomsten worden gecorrigeerd voor de lasten die betrekking hebben op de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).

Aan de hand van de meicirculaire 2025 is de raming voor de uitkering uit het Gemeentefonds voor de gemeente berekend. Alle relevante ontwikkelingen zijn hierin meegenomen. 

De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelen in diverse ondernemingen.
De gemeente heeft aandelen in de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Vitens, Enexis en Twence. De preferente aandelen Vitens zijn omgezet in een achtergestelde lening. 
Wadinko keert jaarlijks een dividend uit van € 500,- per aandeel.

Onder deze noemer worden diverse eigen middelen gerangschikt die wij hebben samengevat in onderstaande tabel.

Het saldo van de financieringsfunctie is het verschil tussen de werkelijk betaalde rente en de ontvangen rente. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de bespaarde rente en de gevolgen van de renteomslagberekening. Het saldo van de financieringsfunctie bedraagt:

De volgende stelposten zijn opgenomen bij de algemene dekkingsmiddelen: 

De gemeente begroot een vast bedrag voor onvoorzien. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een beroep op onvoorzien worden gedaan. Dit is in het geval dat maatregelen onvermijdelijk of wettelijk verplicht zijn en hier geen andere dekking voor aanwezig is. Het bedrag voor onvoorzien bedraagt € 40.000,- incidenteel.

De gewijzigde begrotingsvoorschriften (BBV) schrijven voor dat vooral eigen personeelskosten van het toezicht houden bij nieuwe werken sinds 2018 geactiveerd moeten worden. De directe personeelslasten zijn hierdoor lager (€ 200.000,-).